In navolging van de woondekken in Meerzicht, ontwikkelde Sterenberg in Buytenwegh eveneens woondekken met eronder parkeerplaatsen. Dankzij dubbel grondgebruik en gestapelde woningen kon in vrij hoge dichtheden gebouwd worden. Voordeel is dat de woonomgeving gevrijwaard is van auto’s, terwijl de parkeerplaatsen toch dichtbij de woning liggen. Het programma voor laagbouw was gebaseerd op een dichtheid van 45 woningen per hectare, en voor gestapelde bouw op 65 woningen per hectare. Bij nadere uitwerking bleken zelfs hogere dichtheden mogelijk bij de laagbouw, namelijk 54 woningen per hectare.
De smalle, langgerekte woondekken zijn in de oorspronkelijke kavelrichting van het agrarische landschap aangelegd en liggen haaks op de oude tochten. Dankzij loopbruggen was een doorlopende wandeling over de woondekken mogelijk, bij het langste dek zelfs tot aan de Meerpolder. Deze is nu (helaas) onderbroken. De rugstructuren meanderen door de wijk, aan weerszijden begeleid door smalle groenstroken. Sterenberg bouwde in totaal maar liefst 1.101 woningwet- en premiehuurwoningen langs de woondekken, in samenwerking met drie woningbouwverenigingen en ERA woningbouw. Er is een grote variatie aan types tot stand gekomen; grondgebonden woningen, beneden- en bovenwoningen aan dekken en aan galerijen, variërend van twee tot zes kamers, met tuin, woonterras of balkon. Typisch zijn de mansarde kappen, gedekt met groene bitumen, met geknikt dakraam, en het gekleurde houtwerk. De (wentel)trappen en hellingbanen naar het woondek en naar de hoger gelegen galerijen vormen een speelse maar ook een kwetsbare woonomgeving met tal van (sluip)routes en onderdoorgangen. Recent is een deel van het langste dek ‘in stukken geknipt’ ten gunste van de veiligheid en om per dek meer ‘community-gevoel’ te scheppen.
Door Inbo Architecten zijn in 1977-1978 twee kortere woondek-ruggen gerealiseerd met elk 341 woningen bij de Beethovenrode en Mendelsohnrode. Kenmerkend zijn de buitentrappen naar de maisonnettes en de platte daken.
De Groningse J.J. Sterenberg (1923-2000) was in de jaren 1960 betrokken bij de aanleg van de wijken Angelslo en Emmerhout te Emmen, de eerste autoluwe woonwijken met woonerven en groene woonpaden in Nederland. In 1978 werd hij benoemd tot hoogleraar Seriematige Woningbouw aan de TU te Delft.
Auteur:
Joosje van Geest
Eerder gepubliceerd in:
Architectuurgids Zoetermeer, Joosje van Geest, 2016
Fotografie:
Dick Valentijn