Het complex met 239 koopwoningen kreeg het predikaat ‘experimentele woningbouw’ en werd gebouwd in opdracht van de Stichting Bevordering Eigen Woningbezit. De ogenschijnlijk tegenstrijdige uitgangspunten van een hoge bebouwingsdichtheid en betaalbare laagbouwwoningen zijn gecombineerd in het principe van dubbelgrondgebruik. De grond is zowel voor de bouw van woningen als voor overdekt parkeren gebruikt. Niet in de vorm van drive-in woningen, maar door de woningen op, aan en rondom parkeerdekken te bouwen. De gemetselde rijtjeswoningen in de omliggende straten behoren ook tot het plan; de bewoners parkeren hun auto’s onder de woondekken en lopen naar hun huis.
Ton Alberts (1927-1999) gaf de auto op vernieuwende wijze een plek in de woonomgeving, niet op straat maar onder een dek. Op en langs het dek liggen woningen met rondom een verhoogd voetgangersgebied met groenvoorzieningen.
Dankzij de woondekken kennen de woningen geen voorbijrijdend autoverkeer, terwijl er onder het dek toch direct bij de woning kan worden geparkeerd. Voordeel van de dekken, geheel bestemd voor voetgangers, is de hoge woningdichtheid, namelijk zo’n 40 woningen per hectare. Dit heeft er toe geleid dat er meer openbaar groen bij de woningen kon worden aangelegd.
De parkeerdekken bestaan ieder uit twee vierkante dekken die met een doorloop zijn verbonden. Langs de dekken liggen rijtjes hoge en lage split-levelwoningen voor gezinnen, terwijl op het dek een meanderende strip van vierkante, gelijkvloerse patiowoningen is geplaatst. Alle woningen zijn bereikbaar vanaf woonstraten op het dek, maar hebben ook een ingang met een trap vanuit een afsluitbare parkeerbox onder het dek.
Typerend is het gebruik van baksteen waarin alle gevels zijn opgetrokken en de laag doorlopende zadeldaken. De woningbreedtes variëren van vijf tot zes meter en zijn twee tot drie bouwlagen hoog. In totaal kent het complex vier type woningen. Dankzij variatie, lage geveldelen en kappen is een afwisselend en kleinschalig milieu ontstaan. De betonnen dekken zijn parkachtig ingericht met gewassen grindtegels, eenvoudige plantenbakken, houten hekwerken, trappartijen en hellingbanen. Ze bieden een beschutte woonomgeving. Ideaal voor spelende kinderen en buurtcontacten. Alberts ontwierp organische architectuur waarbij hij zich liet inspireren door natuurlijke materialen en vormen.
Iets noordelijker in de wijk liggen nog drie vergelijkbare woondekken naar ontwerp van J.W. Fiolet en M.E. Limburg, uit 1973, gebouwd in opdracht van het ABP. De woningen hebben overwegend platte daken en zijn opgetrokken in lichte baksteen.
Auteur:
Joosje van Geest
Eerder gepubliceerd in:
Architectuurgids Zoetermeer, Joosje van Geest, 2016
Fotografie:
Dick Valentijn