Het raadhuis kent een lange voorgeschiedenis met felle discussies. Tegenstanders van de bouw vreesden verlies van de dorpse sfeer, waren tegen de sloop van woningen en hadden het smalend over ‘de muur van architect Bakema’. Voorstanders omarmden juist de stedelijke ambities, prezen het grote gebaar van het moderne ontwerp en spraken lovend over de verbindende kwaliteiten van deze ‘megastructuur’. De ontworpen noord-, oost- en zuidvleugel bleven uiteindelijk achterwege. De gerealiseerde westvleugel is een langgerekte gebouw met vijf onderdelen die ten opzichte van elkaar iets verspringen. Ze volgen trapsgewijs de helling van de Paasberg. Op het westelijke uiteinde zijn de opgetilde trouwzalen en de Dienst Publiekszaken gesitueerd aan een plein bij de Oude Kerk. Aan de oostkant grenst het gebogen bestuurscentrum met o.a. de raadzaal, college- en fractiekamers aan een glooiend park. Tussen beide uiteinden liggen de kantoren met oorspronkelijk het personeelsrestaurant boven de haaks kruisende Raadhuisstraat: de ‘poort’ tot het centrum. Via het plein, de straat en het park staat het raadhuis zichtbaar en toegankelijk in verbinding met Ede en haar bewoners. Karakteristiek zijn de horizontale bandvensters en betonnen gevelpanelen, en de verticale trappenhuizen en oranje tegelstroken voor de afvoer van hemelwater. Dat laatste detail weerklinkt in de oranje betonnen balk van het waterkunstwerk (P. Slegers), dat het raadhuis en het park met elkaar verbindt.



Auteur:
Leon van Meijel
Fotografie:
Gert Jan Koster
Tekeningen:
Bouwarchief Ede
Eerder gepubliceerd in:
Leon van Meijel, Post ’65-erfgoed in de gemeente Ede (1965-1990): 30 alledaagse en uitzonderlijke iconen, Ede / Nijmegen, 2023