Er was veel weerstand tegen de bouw van deze moderne betonnen kolos in de middeleeuwse binnenstad van Amersfoort. Volgens een gids van het Gilde Amersfoort waren de bewoners van de muurhuizen de felste tegenstanders. Bij de opening hingen er zwarte vlaggen en klonk de hele dag het Requiem van Mozart. Maar in 1988, na veel gesteggel en financiële problemen, is het ontwerp uit 1976 van Abel Cahen toch gerealiseerd. Oorspronkelijk is het gebouwd als kantoor voor Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). De bestaande aangrenzende gebouwen van het voormalig seminarie werden geïntegreerd in het nieuwe ontwerp. Bij vertrek van de ROB in 2009 is het pand in handen gekomen van Stadsherstel Midden-Nederland. Allerlei culturele en maatschappelijke organisaties vinden hier nu hun plek en op de begane grond en in de kelder zijn wisselende exposities en activiteiten. Het pand is omgedoopt tot de ‘Stad van Cahen’.
En zo wilde Cahen het ook: een gebouw als een stad. Stegen, poorten, torens, een plein en losstaande huizen maken een zogenaamde fijnmazige stedelijke structuur, passend bij de maat van het middeleeuwse centrum. De diverse doorgangen op de begane grond zijn openbaar om het gebouw werkelijk met het publieke leven te verbinden. Tegelijkertijd is voor Cahen het gebouw ook een huis, want de centrale ruimte noemt hij in een interview een ‘woonkamer’ die alle ruimtes en gebruikers samen brengt. Dit moest de mooiste ruimte van Nederland worden. En het is werkelijk een fascinerende plek met een andere ruimtelijke beleving vanuit verschillende hoogtes. Op het laagste niveau, de kunst kelder, zie je het licht naar beneden vallen, kijkend door een colonnade met drie verschillende soorten kolommen. Op de begane grond is de centrale ruimte de verbinding van de stad buiten naar de verdiepingen boven. Vanaf de straat zie je door de poorten heen al het licht in de centrale hal. Eenmaal binnen kijk je naar boven: de glazen koepel is niet te missen. Op de verdiepingen heb je vanaf de omloop en balkons juist de neiging om omlaag te kijken, naar het kunstwerk op de vloer van Jan Dibbets. Het concept van verbinding vanuit de ‘steegjes’ en ‘torens’ met het ‘plein’ werkt echt, in elk geval voor de verkeersruimtes.
De grootste kwaliteit echter, vind ik de materialisering en vormgeving. De betonsteen van de gevels is, zoals de critici bij voorbaat al vermoedden, inderdaad grauw en vervuild. Maar de aandacht voor de vormgeving van elk detail is benijdenswaardig. Elke hoek of overgang is mooi vorm gegeven, bijna barok. Kolommen, handleuningen, muurafdekkers, rondingen in de trap en in het plafond, zelfs in het toilet. Gekleurd glas, geïntegreerde plantenbakken en banken. Zuilen, kapitelen en architraven. De Stad van Cahen heeft het allemaal. Een rijkdom die je vandaag de dag niet vaak ziet en ook zeker niet snel associeert met jaren ’80 architectuur.
Auteur:
Lidwine Spoormans
Fotografie:
Lidwine Spoormans
Link naar Tijdvooramersfoort.nl
Eerder gepubliceerd op:
Love 80’s Architecture